maandag 11 juli 2016

Hel of vagevuur - High-Rise en Der Gehülfe

Als je een hoop mensen bij elkaar zet om samen te leven, komt daar op den duur gedonder van. Lees de romans en kijk de films, en je belandt in een fijn schouwspel waarbij voor de toeschouwer het nodige te genieten valt, in huiver en verwondering.

Bijgekomen, vragen we ons toch af waarnaar we hebben zitten kijken. Is het een dystopie die ons als waarschuwing wordt voorgehouden, of om medelijden te wekken met het decadente deel der mensheid? Is het een zwart decor voor een lichtende held, heilige of messias die ons door de hel naar het licht gidst?

Toevallig of niet, gisteren was ik weer eens beland in twee van zulke vervalsverhalen, die elkaar misschien wel kunnen belichten. Ik was al een flink eind op weg in Der Gehülfe, een roman van een eeuw geleden van Robert Walser, en koos zonder veel info vooraf voor de film High-Rise van Ben Wheatley, gebaseerd op de bijna gelijknamige roman van Ballard ('High Rise', dus zonder streepje). Pas achteraf zag ik in dat ik in parallelle universa was beland.

Voor de inhoud verwijs ik de lezer naar internet, voor de beoordeling naar de recensies. Mij gaat het hier zoals meestal om de morele kwestie, over de vraag hoe we beide verhalen kunnen duiden zodat we er iets aan hebben voor ons leven.

Zoals de meesten onder u weten, zit ik nogal in Agamben, die een duidelijke opvatting over Walser heeft. Hij ziet Der Gehülfe als een vagevuur, een experiment waarin nieuwe mogelijkheden van de mens worden gepresenteerd. De vertrouwde mogelijkheden laten we achter ons, we worden noch god noch dier, maar iets wat nog niet eerder vertoond was. Merk op dat Agamben de term Übermensch mijdt, misschien wel omdat die tezeer een superioriteit suggereert. Het gaat om een andere, niet per se om een betere mogelijkheid. Agamben verwoordt zijn interpretatie als volgt:
Walsers Gehilfen scheinen keine Hilfe geben zu können. Sie sind Mitarbeiter an einem vollkommen überflüssigen Werk. Wenn sie studieren, dann tun sie es, um eine kugelrunde Null zu werden. Und warum sollten sie sich an dem beteiligen, was die Welt für ernst hält, wenn es doch in Wahrheit nur Wahnsinn ist?

Da gehen sie lieber spazieren.
Een kogelronde nul, dan denk ik meteen aan het groteske realisme van bijvoorbeeld Aristofanes in Plato's Symposion, een rollende en buitelende combi van twee mensen die de afgunst van Zeus wekt. Maar de Gehülfe studeert inderdaad liever niet. Hij erkent de superioriteit van de geest over het lichaam in het algemeen wel, maar in zijn geval gebruikt hij liever zijn lichaam. Hij doet het liefst karweitjes zoals het besproeien van de planten van zijn werkgever met de tuinslang. Of dus wandelen. Daarmee bedoelt Agamben weer dat de Gehülfe noch actief is, noch passief. Hij 'laat zich gaan', zou je kunnen zeggen.

Zou je een dergelijke logica niet ook kunnen onderkennen in High-Rise, waarbij we de docent medische wetenschappen dr. Laing beschouwen als Gehülfe van de architect Anthony Royal? Hiervoor pleit dat we Laing niet kunnen zien als een moreel voorbeeld. Hij laat zich min of meer meeglijden in het verval van de woontoren en volgt Royal ten slotte op als leider die het zich goed laat gaan. Cynisme ten top, denk je dan.

Ja, dat klopt, wanneer we bij morele voorbeelden denken aan mensen die onbesmet door hun vervallende omgeving hun leven vervolgen en liefst ook nog de slechte medemensen verleiden tot het herstel van de deugdzaamheid. In die zin is High-Rise een cynische film. Maar we kunnen de film ook zien als een experiment met nieuwe mogelijkheden die in de mens schuilen.

Volg je de verhaallijn en denk je aan de sociale context, dan lijkt het in de film te draaien om de klassenstrijd. Arm en rijk hebben, net als in de oude Britse huizen, hun eigen ingang, en de lagere klassen, de bewoners van de onderste verdiepingen, komen in opstand tegen de elite die bovenin woont. (Mag ik tussendoor even verwijzen naar Hotel Savoy van Joseph Roth? Daar wordt de ethiek uitgewerkt als de spaarzame mogelijkheid tot gemeenschap, die dwars door klassentegenstellingen heen reikt.)

Trek je deze lijn door, dan verwacht je dat er vroeg of laat twee toekomstscenario's opduiken:
  1. De elite wint, vooral door haar cynisme en doordat ze met populistische moves de onderlagen tot gehoorzaamheid dwingt. Zeg maar de optie Thatcher.
  2. De onderklasse wint, en trekt de morele teugels flink aan zodra ze de macht heeft. Dit is het communisme zoals we het kennen uit het Oosten.
Je kunt de film probleemloos zien als de realisering van de eerste optie. Op het eind horen we inderdaad de stem van Thatcher zelf die als enige vanuit de buitenwereld lijkt door te dringen in het verder totaal afgesloten gebouw.

Toch is er zeker ook een andere lezing mogelijk. Misschien wel de beste aanwijzing daarvoor geeft de regisseur die niets moet hebben van rationele uitleg (en hopelijk ook nooit deze blog onder ogen krijgt, sorry Ben!):
'Uitleg is zo saai man. Het is nog altijd een vrij gangbare theorie volgens de hoe-schrijf-je-een-film-boeken dat alles in film moet kloppen. Maar de grote Hollywoodblockbusters van het moment houden zich daar allesbehalve aan: op verhaalniveau slaan die films volstrekt nergens op. En dat bedoel ik niet als kritiek. De Transformers-films van Michael Bay, bijvoorbeeld, zijn fucking crazy, met scènes waarin robots rondrijden op dinosaurusrobots terwijl een ruimteschip een stad opzuigt. Het is arthouse in een blockbusterjas.'
Maar het gaat dus ook helemaal niet over dat verhaal en die achtergrond. Het is de fysieke sensatie waar Wheatley op uit is. En dan zitten we ineens toch weer in hetzelfde spoor als Der Gehülfe die zo graag met de tuinslang sproeit. In High-Rise zien we dr. Laing in de weer met grijze verf, en draait hij aan het spit de gedode hond van de inmiddels ook al vermoorde architect Royal. We zien Laing kijken naar de krater in de motorkap waar een student van hem op gevallen is, bij zijn zelfmoord nadat hij van zijn docent te horen had gekregen dat er iets in zijn hersenen gevonden was (wat niet zo was...). Kortom, de elitaire Laing ontdekt in de fysieke kanten van het bestaan nieuwe mogelijkheden om te leven in de dolgedraaide wereld van de flat.

Bij de barbaarse Richard Wilder lijkt de transformatie zich in omgekeerde richting te voltrekken. Hij jaagt iedereen angst aan, hij schreeuwt door de deur heen en we zien dan de klodders spuug op die deur. Maar Charlotte weet al dat hij geen vlieg kwaad doet. De enige mensen die hij genadeloos in elkaar mept zijn de bewakers van de elite, Richard kan niet tegen onrecht.

Dus toch een messias die de eer redt, al verwacht je die niet in de ruige vorm van Wilder?

Ja en nee. Nee, want daarvoor zijn diens acties toch niet doelgericht genoeg. Er wordt weinig georganiseerd en de uitkomst is niet verheffend. Goed, enkele vrouwen nemen het koken en de kinderen onder hun hoede, maar ik zou de vraag of je kinderen deze wereld gunt niet snel durven te bevestigen...

Maar ook ja. Laing noemt Wilder de 'sanest man in the building', en in een dialoogje zijn beiden het erover eens dat de chaos van High-Rise de bewoners een escape naar een nieuw leven bieden. Met die bevestiging in gedachten kijk je toch weer anders naar die kokende en zorgende vrouwen. Ze krijgen van niemand de opdracht dit te doen, en zijn ook helemaal niet met een toekomstvisioen bezig, in naam waarvan ze kinderen op de wereld zetten. Het is dus ook hier eerder de vanzelfsprekende en fysieke sensatie die domineert, verdicht in het liedje Row row row the boat ashore...

Nu we toch bezig zijn met gelijk oversteken: belicht High-Rise ook iets in Der Gehülfe en misschien via die roman zelfs iets in de filosofie van Agamben?

Misschien krijgen we nu meer oog voor wat in de roman schijnbaar slechts decor is, de ondergang van de onderneming van het uitvindersbedrijf. Alles draait dol, we raken beklemd door alle betalingsperikelen en het gebrek aan liefde van de moeder voor dochter Silvi. Maar door de beschrijvingen krijgen we nergens de indruk dat het om een slechte wereld en slechte mensen gaat, hoe weinig verheffend ze zich ook gedragen.

Het lijkt dus niet alleen de Gehülfe die een eindje gaat wandelen, en hij doet dat evenmin om te ontsnappen aan het boze bos. Het is al met al een positieve wereld waarbij de Gehülfe zich tot het laatste moment betrokken voelt. Zijn wandeling is de wandeling van huize Tobler, en, zo komen we toch weer bij Agamben uit, via de roman 'wandelt zich' het leven zelf, met zijn ups en downs, voor eeuwig in het limbo.

Afbeeldingsresultaat voor richard wilder


Geen opmerkingen:

Een reactie posten