zondag 14 juli 2013

De redding van Europa

Van een vriend hoorde ik dat auteur Joep Leerssen naast literatuurwetenschappen ook dwarsfluit heeft gestudeerd. Dat brengt mij bij zijn Spiegelpaleis Europa op de gedachte dat we de metafoor 'spiegelpaleis' wellicht niet te letterlijk moeten nemen. De reflectie heeft in de Verlichting de vorm aangenomen van een 'scopisch regime' (50). Maar Leerssen wil daarmee misschien niet beweren dat de zaken die hij bespreekt eerder beelden dan geluiden zijn. Alleen al de dominantie van de woorden 'echo' en 'rondzingen' laat vermoeden dat de aard van zijn objecten evenzeer auditief als visueel is. Daarnaast gebruikt Leerssen termen als 'culturele constructen' (182) en 'procreatief vermogen' (186).

Waar de visuele metaforen eerder ruimtelijkheid suggereren, denk je bij echo's en procreatie eerder aan tijd. Dat is tegelijk een van de thema's in de verhouding tussen Amerika en Europa, zij het dat Europa daar eerder aan de kant van de tijd wordt gesitueerd: Wenders' Im Lauf der Zeit heet in het Engels Kings of the Road (168). Europa duikt bij Leerssen op als een donker labyrint waarin echo's rondzingen, echo's waarvan de herkomst zich moeilijk laat vaststellen. Die moeilijkheid vertaalt Leerssen in een stijlfiguur, de vrije indirecte rede (10), waarmee hij wil zeggen dat hij de waarheid van alle beelden niet tot inzet van zijn onderzoek maakt.

We moeten dus op zoek naar een andere inzet. Op basis van de auditieve metaforen zou je aan een 'katechese' kunnen denken. Katechese in de etymologische betekenis van echo's die op je neerkomen, die ons aangaan. Laten we eens kijken hoe ver we met deze leidraad kunnen komen. Kun je ook van katechese spreken in de religieuze en educatieve betekenis van het woord? Leerssen wil niets minder dan Europa redden. Hij wil het redden van het oude eurocentrisme en het nieuwe euroscepticisme. Daarnaast heeft het Europa dat Leerssen wil redden zijn beslag gekregen ten tijde van de Verlichting. Daarbij tekent hij aan dat die cultuur christelijk blijft, Rome blijft referentiepunt zelfs voor tegenstrevers zoals protestanten en secularisten (61). Het lijkt of de academicus de zingeving van de wereld van de priester overneemt. Maar later worden figuren als Lord Byron beeldbepalend voor de Europese cultuur. En die kun je toch moeilijk als representant van wetenschap beschouwen. De academicus wordt, ondanks de verlichters en later Comte, niet de cultuurbepalende factor in de zin waarin de priester dat was. Hij moet zijn positie delen met de romantische genius.

Ten slotte opent een katechetische lezing onze oren voor de morele missie van Europa in de wereld, van een Europa dat zich verzet tegen de retoriek van goed en kwaad, van wij tegen hullie (180). Europa zelf redt de wereld. Dat is uiteraard het intelligente Europa, het Europa dat ziet, begrijpt en weerspiegelt. Maar wat Europa ziet en begrijpt is toch echt het besef dat niemand onschuldig of onfeilbaar is (180). Deze missie is evenzeer esthetisch als ethisch, hij is evenzeer gericht tegen de melodramatische sjablonen waarin de moraal wordt uitgebeeld of verwoord. Daarom zouden we in Leerssens missie het hoofdmotief van de Contrareformatie kunnen beluisteren, de poging de zielen weer terug te winnen langs de weg van culturele en morele opvoeding.

Zo'n missie vraagt om inzet van de juiste retorische middelen (zoals in dit boek de vrije indirecte rede). Het is dan wel opmerkelijk dat Leerssen de 'polytroop' Odysseus zo ongeveer beschouwt als een aartsvader zonder dat hij diens retorische kwaliteiten zelfs maar signaleert: 'De ideale Europeaan is polytroop, behendig en gewiekst in de omgang met de veelzijdige wereld.' (20) Praktisch, intelligent, creatief. Maar Odysseus werd in de Oudheid op de eerste plaats geroemd om zijn welbespraakheid. Misschien moet je die omissie beschouwen als een retorische list van Leerssen zelf. Het verhult de doelgerichtheid van zijn betoog waardoor het 'subjectief' lijkt of een bepaalde tak van wetenschap, in plaats van een retorische strijd tegen valse retoriek. Verhulling als retorische strategie.

Een andere omissie geeft Leerssen wel toe: die van de oostelijke helft van het christelijke Europa, met name Rusland. In heel zijn boek domineert de symbolische tegenstelling Noord-Zuid, die hij uitsluitend compiceert vanuit Amerika en het oriëntalisme. Hoe zit het met de symbolische betekenis van de oosterse Orthodoxie en de slavofilstvo? Tegenover het beeld staat niet alleen de stem, maar ook de icoon. Beelden kunnen weerspiegelen maar ze kunnen ons ook volledig absorberen, zodat we ons ineens opgenomen voelen in een heilige ruimte, een ruimte waarin lichamelijke beperkingen geen betekenis meer hebben. Met andere woorden: een doorgevoerd, toegespitst platonisme.

Zou ook deze invalshoek op een verborgen wijze bij Leerssen aanwezig zijn en de betekenis van zijn onderneming bepalen, zoals ook de auditieve metaforen dat doen?

Je zou het haast denken. Leerssen gelooft niet in zaken die snel vergaan. Hij kijkt bij voorkeur naar films, films die zich in de tijd hebben bewezen, en naar hogere literatuur. Langdurig betekent dus meer invloed. Hij geeft nog een reden: 'Bovendien leren wij de 'hoge' cultuur vaak indirect kennen, ondergaan we de uitstraling van een werk zonder dat werk zelf gelezen te hebben.' (186)
Je zou deze aandacht voor hoge cultuurproducten vanwege zijn duurzaamheid en zijn mystieke werking 'iconisch' kunnen noemen. Er zijn geen kerkgebouwen en hiërarchieën meer nodig om deze cultus van de hoge cultuur voor je katechetische doelen in te zetten.

De verborgen redding van de wereld middels tijdloze kunst, dat is gaande achter de spiegels van Joep Leerssen.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten